www.plankenloodsje.nl

Boerderij De Horst, Haersterbroekweg

aanvulling 08-03-2013

Deze boerderij heeft een zeer lange geschiedenis. Behoorde bij het klooster Agnietenberg en werd zo rond 1400 gebruikt bij de ontginning van het omliggende gebied. Omstreeks 1960 is de oude boerderij afgebrand en werd de huidige boerderij gebouwd, welke nog steeds op een soort verhoging in het landschap ligt. Zie verder verhaal hieronder.

 

De Horst tegenwoordig. De voorkant stond vroeger richting het zuidwesten, dus omgekeerd. 

De Horst; een oud erf in Haerst onder Zwolle.

door Minie Buit

In de hoek Haersterbroekweg -A28 te Haerst staat op de rand van het industrieterrein Hessenpoort een woonboerderij; De Horst.
In 1960 is het huidige huis gebouwd. Daarvoor stond er één van de oudste boerderijen in deze omgeving, met een lange geschiedenis.
Het is gesticht door de monniken van het klooster Agnietenberg, die het gebruikten voor de ontginning en de bevoorrading van het klooster.
Een plaats van legenden en verhalen die doorverteld zijn.
De Horst hoorde tot ongeveer 1575 bij het klooster Agnietenberg. Tijdens de Reformatie gingen de goederen van de R.K. kerk over naar de Geestelijkheid van de stad Zwolle, onder het beheer van Ridderschap en Steden van Overijssel.
Vanaf 1612 zijn pachtregisters bijgehouden, die nu nog een schat van gegevens bieden over de geschiedenis van de boerderij en de genealogie van de bewoners.
In 1784 ging erve de Horst over in particulier eigendom naar Gerrit Meijerink, Het blijft in de familie tot 1806, toen werd het verkocht aan het echtpaar Gerrit Bruinink en Hermina van de Vegte. Hun dochter Maria huwde met Jan van Esch. Zij volgden hun ouders/schoonouders op als volgende eigenaren/bewoners van de Horst.
De boerderij werd gedurende 150 jaar afwisselend zelf bewoond of verhuurd door de familie van Esch en hun erfgenamen.
Door de verhalen van de bewoners in de twintigste eeuw werd er een beeld gegeven hoe het leven was op en rond het oude erf.

Evert Goldsteen
Evert Goldsteen is geboren in 1876 op het Blik, dat was aan de andere kant van het Lichtmiskanaal. Deze zoon van Engbert Goldsteen en Fennigje Meulink was in 1895 getrouwd met Aaltje van de Brink uit Langenholte. Het echtpaar woonde van omstreeks 1905 tot 1911 op de Horst. Daarvoor werd de Horst gepacht door een zwager van Evert, Bart Westerhof die getrouwd was met Hendrikje Goldsteen, een zus van Evert. De boerderij werd gepacht van de familie van Esch.
De familie Van Esch woonde op de boerderij waar later Snel woonde, in de Marke op het Blik.

Toen de ouderlijke boerderij van Bart Westerhof aan de Dalfserweg vrij kwam, zijn ze daar naar toe gegaan. Daarna kon Evert Goldsteen de Horst pachten.
Het was een zwaar leven op de Horst en dat kwam vooral door het overgeleverd zijn aan de waterstanden van de Zuiderzee. In zomer en winter was een Noordwesten wind vaak oorzaak van wateroverlast rond de boerderij. Soms ging men naar bed en was er nog niets aan de hand, maar de volgende morgen was men omgeven door het water.
Het huis had zelf geen last, het was hoog gelegen op een terp, zoals de naam ook aangeeft: een verhoging in een natte omgeving.
Voor school en kerk was men georiënteerd op Berkum. Vaak moest men om naar de kerk te gaan de laarzen aantrekken of met de sjees gaan, deze had hoge wielen. Zo waren ze ook eens met de sjees door het water naar de kerk gegaan om een kind te laten dopen. Evert Goldsteen had een snel paard, dat harder liep dan de tram. Dat kwam ook een keer van pas toen een van de kinderen (Albert) Croup had. Hij was erg benauwd, dreigde te stikken en moest met spoed naar het ziekenhuis in Zwolle.

Bij Meulink aan het Plankenloodsje was een brug. Verder woonde er in die tijd aan het kanaal richting Lichtmis alleen Meine van Oosten, daar was ook een tolhek over de straatweg.
Evert Goldsteen stond een keer te praten met Meine van Oosten, toen er een handelaar met een hondenkar met een mand vol kippen langs kwam. Hij had er ook een paar loslopende honden bij, het geheel was nogal rumoerig. Toen de man op de hondenkar wou springen terwijl deze al in beweging was, sprong hij er naast, waarop het hele spul van de weg raakte.

Er werden verhalen door verteld dat de boerderij de Horst door de monniken van het Agnietenbergklooster gesticht was als ontginningsboerderij en voor de bevoorrading van het Klooster, en over de bijzondere kelder onder de boerderij met nissen en gewelven. Er zijn verhalen over onderaardse gangen vanaf de kelder naar het Klooster.
Ook werden in de familie verhalen doorverteld dat vroeger roversbenden de buurt zo onveilig maakten dat de bewoners hun toevlucht zochten in de Holtbossen (zie naam boerderij Fransen) in het Broek en zich daar veilig voelden omdat ze daar de weg wisten in de moeras bossen en de rovers daar niet durfden te komen.
Tot 1911 hebben de Goldsteens op de Horst gewoond daarna zijn ze naar Berkum verhuisd.

Harm van de Steege op de Horst
Geertje van de Steege vertelde over haar haar ouders die op De Horst woonden. Het gaat over Harm van de Steege geboren in Genne en Wubbigje ten Klooster afkomstig uit het Zwartewaterklooster. In 1936 ging het echtpaar een pachtcontract aan met Jan van Esch voor 6 jaar.
Voordat Harm van de Steege en Wubbigje ten Klooster op De Horst kwamen, woonden Derk Jan Bongers en Johanna Zielman er, met hun dochters Hendrina en Jentien.

Geertje was 4 jaar toen haar moeder op 28 jarige leeftijd op 16 januari 1941 overleed aan tbc. In de periode van haar ziekte en ook na het overlijden van haar moeder was Geertje veel bij opoe Van de Steege in Genne. Ze ging in het begin ook naar de school in Genne. Geertje wist niet veel meer van haar moeder: ze herinnerde zich dat ze in een tentje lag. Vader kreeg hulp van een huishoudster. Geertje herinnerde zich dat Margje Gombert er ook een paar jaar was geweest. Tijdens de tweede wereldoorlog was Geertje voornamelijk in Genne. Ze wist wel dat haar vader betrokken was bij ondergrondse activiteiten. (daarover meer bij de oorlogsverhalen)

Toen de bevrijding werd gevierd, was Geertje in Genne bij haar opoe. Nadat het gewone leven na de oorlog werd opgepakt, ging Geertje naar huis, naar haar vader. Ze ging naar school op het Plankenloodsje. De eerste drie klassen zat ze bij juf Tuininga, toen bij meester Staal en meester Vos. Tijdens de vakanties ging Geertje logeren bij opoe. Na de lagere school moest ze thuis komen helpen. Vader was hertrouwd met Annie Lohuis en er was genoeg te doen in het groeiende gezin. Er waren 15 koeien op de deel. Ze stonden op verhoogde stallen en water werd met emmers gegeven. Als kind moest Geertje ervoor zorgen dat de koeien aan het eten bleven tijdens het melken. Het hooi schoof steeds van de hoge voergoot af en daardoor werden de dieren onrustig. De vader van Geertje mocht graag een paard beleren; hij was er niet bang voor. Het hooien in de zomer was zwaar werk: het hooi werd via een vanggat naar boven gewerkt in de hooiberg. Later verlichtte een transporteur dit karwei.

Bewoner Harm van der Steege met dochter Geertje omstreeks 1940.

In de zomer woonde het gezin vooraan de deel. Het fornuis stond daar ook en daar werd gekookt. 's Winters woonden ze in de grote voorkamer rondom de kachel, waarvan een grote pijp door de kamer liep. De grote schouw was betegeld met blauwe tegeltjes Op de grond waren kokosmatten over de rode estrikken die geregeld gedweild werden. Naast de kelderdeur was een kast, die van onderen dicht was en aan de bovenkant glazen deurtjes had. Er was één bedstee in de kamer met een opbergruimte eronder. De muren werden met kalkwit gedaan Boven de kelder was een grote opkamer, die als slaapkamer werd gebruikt. De kelder was bijzonder, met gewelven en een pilaar in het midden. Achterin was nog een gangetje waar je door een gat in kon stappen. Op de grond lagen rode plavuizen. Het leek wel een klooster, vond Geertje. Je kon er rechtop in lopen en er was één raampje in.
De pomp van De Horst gaf goed drinkwater, maar was voor de was niet zo geschikt. Het witte goed werd er geel van. Als de pomp veel gebruikt werd, viel hij droog. Toen de Noordoostpolder drooggelegd werd, had dat vervelende consequenties voor bewoners rondom Hasselt: vele putten gaven geen water meer.

In de winter was schaatsen een geliefde bezigheid van vader Van der Steege. Hij was een goed rijder en kon zich uitleven op het Lichtmiskanaal. Van de buren herinnerde Geertje zich: de families Klei, Barneveld, Westerkamp, Boerman, Lohuis, Van de Kolk (emigreerde naar Canada), Boom, Oegema, en Fransen. Ook kwamen ze veel bij Derk Jan Veldhuis. Hij woonde in Haerst, dicht bij het bos van Arnichem en had land dicht bij De Horst. De weg langs het Lichtmiskanaal was vaak modderig, ze gingen er alle dagen over om brood te halen bij bakker Padberg

Annie van de Steege-Lohuis
Annie, de tweede vrouw van Harm, was geboren op 2 april 1922 te Lutten. Ze was drie jaar toen ze naar het Lichtmiskanaal verhuisde. Ze ging naar school naar de Katholieke Ignatius school in Zwolle. Ze was 25 jaar toen ze trouwde met weduwnaar Harm van de Steege, zijn dochtertje Geertje was toen 10 jaar oud. Toen ze trouwden, bleef de boerderij onveranderd. Annie vond het geen eenzaam wonen op De Horst: haar ouders waren immers dichtbij. Verder waren er de buren Drikus ten Klooster, Lindeboom, Wolter Prikken, later Geert Reuvekamp, Westerkamp, en Barneveld. Ze buurden tot aan Jan Bomhof toe. Met kraamvisite was de gewoonte dat iedere buur tien gebakjes meenam, daardoor zat men wel eens met een overschot van 100 gebakjes!

Er was indertijd 12 hectare land bij De Horst. Van der Steege pachtte en er nog 5 hectare bij van Van Werven. Er werden toen een twintigtal koeien gehouden en er waren twee paarden.
Het voorhuis was heel sober. De grote voorkamer had een schouw met blauwe tegeltjes en was moeilijk warm te krijgen in de winter. Gelukkig stond het huis met het achterhuis naar het oosten. De kinderen sliepen bij de ouders in de grote opkamer. De kelder was heel bijzonder, wist Annie. In het midden stond een grote zuil en in de wanden waren nissen, die leken wel voor heiligbeelden gemaakt. In de zomer woonde men vooraan de deel. Daar werd ook gekookt op het fornuis bij de pomp. Elektriciteit kwam in 1953. Daarvoor moest alles met petroleum gebeuren.

Ze hadden De Horst wel willen kopen van de erfgenamen van Jan van Esch, maar Gerrit Jan Schutte had een zoon die ook boer wilde worden. De pacht werd niet voortgezet en de familie Van der Steege vertrok naar een boerderij in Slagharen.

Henk Schutte en Gerrie Blankvoort.
De Horst stond in 1954 leeg. Henk Schutte en zijn vrouw Gerrie Blankvoort woonden er van 1956 tot 1966. Ze huurden de plaats van familie. Door vererving was een gedeelte van het land naar G.J. Snel van de Brinkhoekweg in Langenholte gegaan. Er bleef 10 hectare bij de boerderij. Daarvan lag een perceel achter Padberg, de fietsenmaker. Ook Henk en Gerrie herinneren zich de grote heerd in het voorhuis. Hij mat 7 bij 7 meter en had daarnaast een opkamer boven de kelder. De boerderij lag zo hoog dat de vloer van de kelder gelijk met het maaiveld was. De kelder was heel groot, net een kapelletje. Het was een vierkant vertrek met vier gewelven naar elkaar toe met een steunpilaar in het midden. In de wanden van de kelder waren nissen en er was ook nog een klein gangetje achterin. De ingang van de kelder was op de heerd met een schuin vallend luik. Daarachter was een trap van zes treden die ook voor de opkamer werd gebruikt. 

Voorkamer van De Horst met Henk Schutte en Gerrie Schutte-Blankvoort. Op de achtergrond trapje naar de opkamer. 

(foto: Jo Schutte, Lierderholthuis)

Er was toen één bedstee op de heerd aan de deel kant. De schouw op de heerd was helemaal vol met blauwe tegeltjes. De zolder bestond uit zware ruwe balken. Tussen de deur naar de deel en opkamer was een kast, die boven in glasdeurtjes en van onderen dicht was. Onder de vensterbank was een steen die aangaf hoe hoog het water was geweest met de Watersnoodramp van 1825. Er was ook een schouw vooraan de deel. In hun tijd waren er wanden omheen gemaakt zodat het vrij van de deel was en er een primitieve keuken ontstond. Op de deel aan de noordkant was er plaats voor 12 koeien ze stonden op verhoogde stallen, daarboven waren hilden. De huisbelt was hoog: vanaf de achterdeuren ging het steil naar beneden. Buiten waren houten veeschuren voor het jongvee en de varkens en een paardenstal. Daarnaast stonden een een hooiberg met vier roeden, een tentwagenloods en een kippenhok.

Tafereeltje uit de jaren 50: bewoonster mevr. Schutte en kinderen. 

Omstreeks april 1960 vroeg in de morgen is de oude Horst afgebrand. Mevrouw Schutte was wakker geworden van geluiden die ze niet thuis kon brengen: het huis bleek toen in brand te staan. Gelukkig kwam de wind uit het westen en het vee was al buiten in de wei, daardoor bleef de opkamer waar de hele familie sliep het langst gespaard en konden ze zich door het slaapkamerraam in veiligheid brengen. Verder was er geen redden meer aan. De twee oude kastanjebomen en een oude appelboom hadden de brand ook niet overleefd. Na de brand had een verzekeringsexpert gezegd dat de oude boerderij wel driehonderd jaar oud kon zijn. Tijdens het opruimen van het puin voor de plek van de nieuw te bouwen boerderij, werd onder de oude keldervloer een munt gevonden, gedateerd 1626. Het was een duit van het Hertogdom Gelderland, deze munt was in gebruik tot in de 19e eeuw. Het huidige huis werd met het voorhuis richting Lichtmis gebouwd (het oude huis was met het voorhuis richting Zwolle).

Henk Schutte deed zijn boerenwerk nog met paarden. Toen de Boerweg (nu Haersterbroekweg) werd doorgetrokken naar de A28 werden Schutte en de Boer ook buren. Het Lichtmiskanaal was toen al niet meer bevaarbaar. De brug bij het Plankenloodsje was ook al weg, bij Fransen was de brug er nog wel. Er was veel waterwild in het kanaal en mooie waterplanten, het was een mooi stukje natuur. In het land was een oude dijk (= Stouwe) en een sloot. Dat zou de schuitensloot voor de monniken geweest zijn, was Schutte verteld.

 

Samengesteld uit vraaggesprekken met:
Evert Goldsteen over het verblijf op de boerderijen de Horst en het Blik door zijn ouders Evert Goldsteen en Aaltje van de Brink, Berkum 15-12-1987
Henk Schutte en Annie Schutte-Blankvoort Zwolle 13 -9-1994
Annie van de Steege-Lohuis.Slagharen 25-10-1994
Geertje Reurink van de Steege Witharen 7-12-1994
Albert de Leeuw; Erve de Horst te Haerst onder Zwolle en haar bewoners o.a familie van der Horst 1612-1900 uitgave 2007 aanwezig in het H.C.O Zwolle.

Aanvullingen en foto's in 2007 Jo Schutte Lierderholthuis

(met dank aan: Mini Buit)

 

terug naar kaart